zondag 20 september 2015

Hoe ziet kortsluiting eruit?

Afgelopen weekend heb ik kortsluiting gehad, en de volgende morgen heb ik geprobeerd om wat verwarde indrukken te verzamelen, zodat ik ze kon delen. Ik heb het bewust onbewerkt gelaten, zoals het zich in mijn hoofd afspeelde, om je een beetje te laten voelen hoe chaotisch het kan zijn als er kortsluiting optreedt. Het is bij iedereen weer anders, maar dit is hoe ik het ervaar. 

---

Kortsluiting kan twee kanten opgaan: explosie en implosie. 

Explosie:
Alles komt eruit. Woorden. Vuisten. Voorwerpen. 

Implosie:
Heb je ooit een gebouw zien instorten? Ergens diep vanbinnen gaan de explosieven af, en even zou je zweren dat er niets gebeurt, en een paar seconden later - puin en stof en een groot gapend gat in de grond. 

---

Het voelt als een elastiekje dat tot het uiterste wordt uitgerekt. 

---

Wat ik niet wil horen:

Het is in orde. 
  (Dat is het niet.)
Je moet jezelf herpakken.
  (Dat komt pas als ik daar klaar voor ben.)
Alles komt goed.
  (Dat weet ik.)

---

Ik kijk je niet aan omdat ik niet wil zien dat jij me zo ziet. 

---

Het voelt als het einde van de wereld. Het voelt alsof het nooit meer goed zal komen. 

---

Wat ik nodig heb:

Ruimte
Tijd
Geen veroordeling

---

De neiging om met mijn hoofd tegen de muur te bonken is sterk, maar niet voortdurend aanwezig. Ik verzet me er zo goed mogelijk tegen, want:
a) mijn hersenen moeten nog langer mee
b) het maakt andere mensen bang

---

Kortsluiting is noodzakelijk. Het lucht op. Een emotionele aderlating. Een neurologische herstart. 

---

Vraag me alsjeblieft niet of ik erover wil praten, want:
a) er is niks te zeggen
b) ik heb geen energie om te praten

---


De ontwikkeling van kortsluiting gedurende mijn leven:

Mijn eerste twaalf jaar houd ik het goed binnen. Zo goed dat ik bij de dokter en de spoedeisende hulp terecht kom met onverklaarbare hoofdpijn, hoge koorts, stijve nek en maagpijn. Steeds weer wordt me verteld dat ik geen keelontsteking, migraine of blindedarmontsteking heb. Wat ik wel heb ... dat is nooit duidelijk geworden. Die dingen komen en gaan, ogenschijnlijk zonder logische oorzaak. 

Dan slaat de puberteit toe.  De razende hormonen maken het onmogelijk om alles binnen te houden. Ik sla met deuren, huil ongecontroleerd bij de kleinste provocatie, storm het huis uit, verniel mijn stereo. Mijn woede wordt explosief. Ik schiet heen en weer tussen explosies en implosies. 

Voor in de twintig en richting de dertig worden de explosies zeldzamer, maar de implosies worden erger. Ik kan geen emotioneel geladen gesprek (laat staan een ruzie) met mijn man hebben zonder te imploderen. De neiging met mijn hoofd tegen de muur te bonken ontstaat. En sprakeloosheid neemt een grote plaats in.

Mijn explosies als veertiger zijn op een hand te tellen. Implosies heb ik hoogstens een paar keer per jaar. Maar naarmate de kortsluitingen verminderen, klap ik vaker dicht. Dat is geen vooruitgang, maar verschuiving.

---

Het voelt alsof mijn hele lichaam roffelt, neuriet, zingt, trilt. De rails net voordat de trein aankomt. Een aangeslagen snaar. Een knetterende electriciteitsdraad die de nachtlucht geladen maakt. 

---

Het lukt me voor 90% om hoofdbonken te vermijden. Het is alleen.... als de behoefte opkomt, voelt hoofdbonken goed. Het geeft ... voldoening?

---

Helpt het als ik getroost word?
  Nee.
Wil ik dat de kortsluiting over is?
  Ja, maar niet voortijdig.
Wil ik een knuffel?
  Nee.
Ben ik in gevaar?
  Nee. Ik ben me bewust van de grens tussen dit gedrag en echte zelfbeschadiging.
Wil ik gezelschap?
  Als je zwijgend naast me wilt zitten.
Kun jij iets doen waardoor ik me beter voel?
  Waarschijnlijk niet. Maar je kunt proberen geen dingen te doen die het erger maken.

---

Sprakeloosheid: het lijkt niet mogelijk om zinnig te praten. Er is een enorme druk in mijn hoofd, die spraak onderdrukt, de taalvorming tegenhoudt.

---

Mijn kortsluitingen zijn niet zozeer triggers, als wel drempels. Er is een omslagpunt. Een mentale rode zone. Als ik daar eenmaal terecht komt, is er geen weg terug. 

---

Het voelt alsof je op een warme zomerdag een watermeloen op de grond laat vallen. Een onhandige beweging, hij glipt uit je handen, het moment dat de tijd stil staat voor de meloen ruw opensplijt en het vruchtvlees rondspat, een treurige puinhoop, plotseling onsmakelijk geworden. En niemand weet of hij het moet opruimen of er omheen moet lopen. 

---

Dichtklappen is kortsluiting die niet over de drempel schiet. Mijn drempel wordt hoger of ik word minder gevoelig voor de waarschuwingssignalen naarmate ik ouder word.

---

Kortsluiting is gênant. Volledig verlies van controle. Vernederend. Ik voel me een kind. Rauw, ongefilterd te kijk staan. 

---

Paniek. Hulpeloosheid. Angst. 

---

Stel je voor dat je rent, zo ver je kunt, zo snel je kunt. Het gevoel als je stopt - intense opluchting, uitputting, snakken naar lucht, je hapt naar adem, je hele lichaam gefocust op in- en uitademen - zo voelt huilen bij kortsluiting. 

---

Raak me alsjeblieft niet aan. Probeer me niet op te rapen, te bewegen, van houding te laten veranderen. Hoe ik ook terecht ben gekomen, zo voel ik me veilig. Als het niet prettig voor je is om mij opgerold tot een bal op de grond te zien liggen, moet je zelf bewegen - trek je terug uit de situatie. 

---

Er ligt wel emotie aan ten grondslag, maar kortsluiting is een fysiek verschijnsel: het bonzende hart. Het trillen. Het ongecontroleerde huilen. De drang om je op te rollen en te verdwijnen. Het bonken met je hoofd. De behoefte je te verstoppen. Het verlangen naar diepe druk. Het verlammende gevoel in mijn tong en mijn keel. Het koude zweet. 

---

Het fysieke proces moet zijn loop hebben. Onderbreek je het, dan begint het een paar minuten gewoon opnieuw. Geduld, geduld. 

---

Wat ik nodig heb als ik bij aan het komen ben:

  diepe druk
  rust
  begrip
  doen alsof het niet gebeurd is

---

De herstelperiode is instabiel.
Eerst komt uitputting. Gemengd met woede, meestal gericht op mezelf, omdat ik de controle verloor.
Mijn filters komen niet gelijk terug online. Tenzij je met ongefilterde Asperger om kunt gaan, kun je beter voorzichtig zijn. 
En tenslotte is er euforie. Een wijd open gevoel van lichtheid, van zweven, van kalmte.


====

Dit artikel is in december 2012 in het Engels geschreven door Cynthia Kim op haar weblog Musings of an Aspie. De Nederlandse vertaling is van Francijn Brouwer.

Lees het etiket!

Toen ik erachter kwam dat ik het Syndroom van Asperger heb, ging ik er gelijk alles over lezen wat ik kon vinden. Tot mijn verrassing ontdekte ik dat onze plaatselijke bibliotheek een hele rij boeken over Asperger en autisme had.

Ik ging naar de bibliotheek, gewapend met een lijst SISO-nummers, maar tot mijn verbazing stonden maar twee boeken van mijn lijst in de kast, hoewel ze in de online catalogus allemaal op "beschikbaar" stonden. Verbaasd zocht ik de zoekresultaten over Asperger er weer bij op de computer in de bibliotheek, en toen realiseerde ik me dat ik iets belangrijks over het hoofd had gezien: de meeste boeken over Asperger en autisme waren gerangschikt in de collectie over handicaps.

Terwijl ik naar de twee boeken in mijn hand keek, viel me de fel-oranje sticker op de rug op. De boeken die ik had gevonden in de algemene collectie waren daar per ongeluk neergezet.
Ik had ook een paar boeken uit een andere bibliotheek gehaald, en daar stonden ze bij de meer algemene categorie "gezondheid".

En zo werd ik geconfronteerd met de vraag die ik al een tijdje vermeed: ben ik gehandicapt?

Zoals de meeste mensen die later in hun leven ontdekken dat ze Asperger hebben, heb ik al een aardig beeld van mezelf, met een set etiketten die al bij me horen sinds ik volwassen ben:

vrouw
echtgenote
moeder
ondernemer

Vanaf het begin vond ik het verbazend makkelijk om Asperger aan dat lijstje toe te voegen. Het is een etiket dat veel verklaart van wat mij anders maakt dan andere volwassenen. Het is veel makkelijker om te zeggen dat ik Asperger heb, dan om de hele lijst te noemen van dingen die in mijn brein anders werken dan bij neurotypische mensen. Ik denk dat ik me ook na de afschaffing van de diagnose Asperger, in 2013, zal blijven omschrijven als Asperger, omdat dat is hoe ik in het spectrum terecht kwam.

Het was moeilijker om het etiket autistisch te accepteren. Ik dacht bij autisme aan mensen die niet praten en in hun eigen wereld leven. Ik realiseer me nu dat ik me een gevaarlijk stereotype had laten aanpraten.

De afgelopen maanden heb ik veel geleerd van de online autisme-gemeenschap. Ik heb geleerd dat het autistisch spectrum net zo divers is als het neurotypisch spectrum. Ik heb geleerd dat praten niet de enige manier is om met de wereld om ons heen te communiceren. Ik heb geleerd dat het autistisch spectrum niet hiërarchisch is; we kunnen de mensen in het spectrum niet rangschikken met behulp van netjes afgebakende termen of concepten. Ik heb geleerd dat autistische volwassenen de verantwoordelijkheid hebben om op te staan en zich uit te spreken, en dat te blijven doen.

Dus, ja, ik ben autistisch en daar ben ik trots op.

Maar gehandicapt? Ik heb zelfs met google een definitie opgezocht, om te zien wat het woord puur etymologisch betekent. Dit zegt Google erover: "Een fysieke of mentale aandoening die iemand beperkt in zijn bewegingen, zintuigen of bezigheden."

Dat geldt ontegenzeglijk voor mij. Het Syndroom van Asperger is een neurologische (fysieke) aandoening die mijn zintuigen en bezigheden in meer of mindere mate beperkt (of in ieder geval de functie ervan verandert).

Toch worstel ik nog steeds met het etiket gehandicapt. Mijn weerstand heeft niets te maken met de juistheid van een definitie in een woordenboek, en alles met mijn weerstand tegen de negatieve associaties bij het etiket.

In de autistische gemeenschap is er een sterke en groeiende behoefte om de nadruk te leggen op de positieve eigenschappen die horen bij autisme. Dat zijn er nogal wat, en persoonlijk zou ik mijn Asperger-voordelen niet willen inruilen voor de vaardigheid om gezellig te kletsen, of om niet voortdurend tegen het meubilair aan te botsen. 

Nou ja, meestal niet.

Maar er is iets geks met etiketten. Hoewel ik mezelf niet zie als gehandicapt, moet ik wel naar de afdeling "Handicaps" om boeken te lenen over mensen zoals ik. 

Vinden andere mensen mij gehandicapt? 

Sommigen zeker.

Misschien is de werkelijke vraag: kan dat mij wat schelen?

Tot op zekere hoogte kan het mij denk ik wel wat schelen. Zou ik er anders over schrijven?

Ik zou graag zeggen dat nadenken en schrijven over complexe zaken me helpt om ze te ontwarren, maar soms eindig ik met meer onzekerheid dan waarmee ik begon. Ik kom niet tot een oplossing, maar bij een opstopping. Ik kan letterlijk geen kant op met dit onderwerp, omdat elke oplossingsrichting me verder wegvoert, tot ik zulke verwarrende gedachten tegenkom dat ik terug moet keren.

Dus, ik zet nog geen punt achter dit onderwerp (daar zou ik vast spijt van krijgen, omdat ik er nog maar zo weinig van begrijp), maar ik daag mezelf uit om er meer over te lezen, denken en leren, om dieper te graven. Later zal ik hierop terugkomen, misschien niet met antwoorden, maar zeker met meer gedachten.

===


Dit artikel is in december 2012 in het Engels geschreven door Cynthia Kim op haar blog Musings of an Aspie. De Nederlandse vertaling is van Francijn Brouwer.