dinsdag 4 februari 2014

Asperger en moederschap (deel 3)

Dit is het derde deel in een serie artikelen over moeder zijn met Asperger.

Zo moeilijk als ik het vond om de moeder te zijn van een pasgeboren baby, zo genoot ik ervan om moeder te zijn van een peuter. Plotseling begon dat veeleisende schepseltje te lopen en te praten en de wereld om haar heen te ontdekken. Ze was nog steeds veeleisend en onvoorspelbaar en ze maakte troep, maar ze was ook gewoon heel leuk. 
Mensen met Asperger zijn gezegend met een kinderlijk gevoel voor verwondering en onschuld dat nooit helemaal weg gaat. Het is een ongelooflijke ervaring om de wereld helemaal opnieuw te ontdekken met je kind. En als je kleine jongen of meisje een fascinatie voor vlinders of kiepwagens ontwikkelt, kun je je Aspergerneigingen aan het werk zetten: bezoekjes aan de bibliotheek, excursies naar bouwplaatsen, of het verzamelen van dingen.

Als je Asperger hebt, het je je alvast bekwaamd in een van de sleutelwoorden van de opvoeding van een peuter: routine. Ik wed dat jij het geen probleem vindt om zes weken lang elke avond voor het naar bed gaan "Goodnight moon" voor te lezen. Als je peuter erop staat om dezelfde aflevering van "Blue's clues" drie keer achter elkaar te kijken, ben jij niet het soort moeder dat tegen hem zegt dat het zo leuk zou zijn om soms iets anders te kijken. Je zoon wil zijn speciale speeltje overal mee naar toe nemen en je dochter wil dezelfde zonnejurk elke dag van de zomer aan? Dat klinkt mij heel logisch in de oren. 

Als je tweejarige kind "waarom?" begint te vragen als antwoord op alles, is jouw natuurlijke Aspergerreactie om uit te leggen waarom de wind waait en waarom honden blaffen. Daar krijgt je peuter niet alleen ontzaglijke hoeveelheden kennis van, maar ze leert ook dat "waarom?" vragen iets goeds is.

Werken aan de sociale vaardigheden van je peuter (en die van jezelf)
De andere kant van de medaille is, dat het sociale leven van je peuter grotendeels afhangt van jouw sociale vaardigheden. Peuters ontmoeten andere peuters en spelen met ze in speelgroepen, in het park, en andere moeder-en-kind-gelegenheden. Als jij de neiging hebt om sociale situaties te vermijden, vind je de moeder-en-kind-speelgroep in jouw buurt misschien niet aantrekkelijk. Dat gold zeker voor mij.
Maar ik wist ook dat mijn dochter met andere peuters moest spelen. Ze ging niet naar het kinderdagverblijf, dus tot ze oud genoeg was voor de kleuterschool moest ik daar zelf voor zorgen. 
Dus daar gingen we, om te leren hoe je vingerverft en macaronikettingen maakt.
Het grappige van deze speelgroepen is dat de moeders daar net zo goed zijn om vrienden te maken voor zichzelf als om hun kinderen sociaal bezig te laten zijn. Dat kan voor jou een geweldige manier zijn om vrienden te maken rond een gedeelde interesse (jullie peuters!) maar dat hoeft niet. Als het idee dat je een paar uur in andermans huis moet doorbrengen terwijl de kinderen spelen je onrustig maakt, is het prima om vriendelijk te zeggen dat je het druk hebt met andere dingen.

Ik heb om precies te zijn één speeluitnodiging van een andere moeder geaccepteerd. Het was niet direct een ramp, maar het was een klassiek geval van het verkeerde-planeet-syndroom. De andere moeder en ik hadden weinig gemeen en ik had niet de sociale vaardigheden om de kloof te dichten. Nu ik terugkijk besef ik dat we het uur hadden kunnen vullen met praten over onze peuters.  Als ik nu voor zo'n situatie stond, zou ik het ritje naar haar huis gebruiken om passende vragen te verzinnen voor een praatje. Ik weet nu ook dat "ja" en "nee" een gesprek doodslaan, ook als het correcte antwoorden zijn. Toen ze vroeg of ik de speelgroep leuk vond, wilde ze geen letterlijk antwoord, maar was ze bezig me informatie te ontlokken om het gesprek gaande te houden. Een handiger antwoord was bij voorbeeld geweest: "Jess houdt erg van het voorlezen. Wat vindt Peter het leukst?"
Jess heeft heerlijk gespeeld met haar nieuwe vriendje, en ik heb het voor haar uitgezeten, maar dat was de eerste en de laatste speelafspraak waar ik bij moest blijven. Omdat ik niet gewapend was met ook maar de minste sociale vaardigheid van wat ik sindsdien heb ontwikkeld, had ik er moeite mee contact te maken met iemand die zijn hand naar me uitstak, en miste ik de kans om een vriend te maken. In plaats daarvan kwam ik daar vandaan met het gevoel dat er iets mis met me was, en besloot ik dat het veiliger was om voortaan speelafspraakjes af te slaan, in plaats van achteraf dagenlang zo aan mezelf te lopen twijfelen.  

Als ik terugkijken op die tijd, is het makkelijk om te betreuren dat ik toen niets wist van mijn Asperger. Het is makkelijk om te zeggen dat het allemaal anders zou zijn geweest als ik dit had geweten of dat had gedaan.
Maar ik ben er niet zo zeker van dat het anders zou zijn geweest. Als ik nu de moeder was van een peuter, en een andere moeder vroeg me voor een speelafspraak, zou ik dat misschien makkelijker accepteren dan twintig jaar geleden, maar ik denk niet dat ik het perse net zo leuk zou vinden als een andere moeder. En nu vind ik dat prima. 


De wereld in
Als je kind naar de basisschool gaat, is ze oud genoeg om zelf naar speelafspraakjes te gaan. Dat zou voor jou een grote opluchting kunnen zijn. Voor mij was het dat zeker. Jess kon goed vrienden maken. Het was prachtig om te zien hoe zij haar eigen sociale netwerk opbouwde.
Ik was nooit goed geweest in vrienden maken, maar zij leek een soort magisch, natuurlijk instinct te hebben voor sociale dingen. Misschien is dat gewoon haar persoonlijkheid, of misschien compenseerde ze mijn tekortkomingen. Terwijl de andere kleutermoeders speelafspraakjes voor hun kinderen maakten, moest Jess het allemaal zelf doen. Als zij niet naar buiten ging en kinderen zocht om na schooltijd uit te nodigen, zou ze weinig sociaal leven hebben. Maar ze maakte snel vrienden en dat maakte alles makkelijker voor de jaren daarna. 

En met de vriendjes kwamen ook allemaal nieuwe vragen. In de schoolbus en op het schoolplein doet heel wat ongefilterde kennis de ronde. Als persoon met Asperger ben je misschien minder geschokt door sommige vragen waar je kind mee thuis komt dan de gemiddelde moeder. Misschien kun je er ook wel veel beantwoorden zonder Google te gebruiken. 
Dat heeft niet alleen als gevolg dat je kind zich veilig voelt om met vragen bij je te komen, maar je komt er misschien ook achter dat jouw natuurlijke neiging tot botheid, gecombineerd met een bovengemiddeld hoge mate van emotionele onthechting, in een heel open relatie resulteert. Dit leidt er makkelijk toe dat je kind je alles durft te vragen en alles durft te vertellen. Tegen de tijd dat ze naar de middelbare school gaat, kom je erachter dat in sommige gevallen 90% van alles meer dan genoeg is. 

Dit artikel is een vertaling van "Asperger's and motherhood (part 3)", in september 2012 verschenen op het blog "Musings of an aspie". 
Het eerste deel staat hier, en het tweede deel hier.
 
Dit was deel 3. Klik hier voor deel 4.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten